Bouw en verbouw, omgevingsvergunning
Wanneer u wilt gaan (ver)bouwen heeft u in veel gevallen een omgevingsvergunning nodig. Op het Omgevingsloket kunt u kijken of uw (ver)bouwplannen vergunningsplichtig zijn. Wanneer dit het geval is heeft u een omgevingsvergunning nodig. Dit kan de volgende activiteiten bevatten:
- Bouwen en verbouwen;
- Grond afgraven en verplaatsen;
- Afwijken van het bestemmingsplan;
- Bomen kappen;
- Reclame plaatsen;
- Monument verstoren (bouwen, slopen, veranderen e.d.).
In 2010 is de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) ingevoerd. In deze wet worden 2 soorten bouwwerken onderscheiden:
- Bouwwerken waar geen omgevingsvergunning voor nodig is;
- Bouwwerken waarvoor u een omgevingsvergunning moet hebben.
Wat is er met de Wabo anders dan vroeger?
Vóór 1 oktober 2010 waren er allemaal losse vergunningen. Met de komst van de Wabo zijn de volgende vergunningen vervallen:
- Milieuvergunning;
- Bouwvergunning;
- Sloopvergunning;
- Monumentenvergunning;
- Gebruiksvergunning.
Al deze bovenstaande vergunningen kunt u nu tegelijk aanvragen in één omgevingsvergunning. U kunt dus een omgevingsvergunning aanvragen voor milieu en tegelijkertijd ook voor bouwen.
Hoe bepaalt de gemeente of ik een omgevingsvergunning nodig heb?
De gemeente toetst uw (ver)bouwplannen aan de volgende criteria:
- Het bestemmingsplan;
- De welstandseisen;
- Is het pand een monument?;
- De technische toets vindt plaats aan de hand van de voorschriften uit het Bouwbesluit.
Welke bouwwerken vergunningvrij kunnen worden gebouwd, kunt u nalezen bij het product ‘Bouw en verbouw, vergunningvrij’. Is uw pand opgenomen op de monumentenlijst, dan heeft u voor alle veranderingen een omgevingsvergunning nodig.
Wat is de Welstandscommissie?
De Woningwet schrijft voor, dat een bouwaanvraag moet worden voorgelegd aan een commissie van onafhankelijke deskundigen. Deze commissie beoordeelt of het nieuwe of verbouwde gebouw, past in de omgeving. Hierbij kijkt zij naar het uiterlijk van individuele gebouwen en dorps- of stadsaanzichten.
De Welstandscommissie baseert haar advies op de volgende criteria:
- Plaats. Hoe verhoudt het nieuwe bouwwerk zich ten opzichte van de bestaande bebouwing en het landschap;
- Architectuur. Op welke wijze worden de details van het gebouw ingevuld. Denk hierbij aan kozijnen, ornamenten, het dak en andere gezichtsbepalende elementen;
- Samenhang in het bouwwerk. De onderlinge relatie tussen de aparte onderdelen van het bouwwerk. Ook qua structuur en massa;
- Vorm van het gebouw. Wat is de vorm en hoe verhoudt dit zich tot de omgeving en past dit in het dorps- of stadsgezicht;
- Kleurstelling en materiaalkeuze. Welke gezichtsbepalende kleuren worden gekozen en welke materialen worden gebruikt. En in hoeverre is dit conflicterend met de andere bebouwing in de omgeving;
- Inrichting omgeving. Als laatste kan er ook gekeken worden naar de inrichting van het eigen terrein om het gebouw. De afscheiding, beplanting en andere elementen.
Kan ik vooraf mijn plannen al laten toetsen?
Mensen kunnen bezwaar aantekenen tegen een omgevingsvergunning. Voordat u een formele aanvraag indient, kunt u al bij buren en omwonenden vragen of zij bezwaren hebben.
Vooroverleg
Ook kunt u een vooroverleg aanvragen bij de gemeente. Tijdens dit overleg laat u de bouwplannen zien aan de medewerker van de cluster vergunningen. Deze toetst uw plannen vervolgens aan de criteria van welstand en het bestemmingsplan.