Toespraak burgemeester Van den Tillaar excuses slavernijverleden
Hieronder leest u de toespraak van burgemeester Van den Tillaar die hij op zaterdag 1 juli 2023 in de Sint Jacobskerk heeft uitgesproken tijdens de herdenking en viering van de formele afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863.

Geachte aanwezigen, beste mensen,
Slavernij, mensenhandel, uitbuiting, vernedering en misbruik. De sporen van deze geschiedenis kunnen we nog overal terugvinden. De erkenning ervan groeit, stap voor stap, overal in Nederland, en elders in Europa. Iedereen wil liever een trotse geschiedenis vieren, maar een volwassen samenleving erkent ook de keerzijden. Een aaneenschakeling van: ontkennen, wegstoppen, verzwijgen, het weglaten in geschiedenisboeken of er gewoonweg onverschillig aan voorbij gaan.
Vanmiddag doen we hier niet beschouwend over. We kijken er niet van een afstand naar. Vanmiddag komt het dichtbij. We trekken het zo dicht naar ons toe, dat we de pijn voelen. Van toen en van nu.
Enkele eeuwen lang werd er vanuit Europa, vanuit Nederland, vanuit Vlissingen door een deel van onze voorouders een systeem opgebouwd en in stand gehouden, dat mensen hun menselijkheid en hun waardigheid ontnam. Mensen werden gedegradeerd tot niets meer dan handelswaar. Op schepen die hier werden gebouwd, die hier werden verzekerd, en die hier werden geladen met allerlei ruilgoederen, werden mensen uit Afrika als vee vervoerd naar een ander deel van de wereld. Eten kreeg men aan boord. Niet omdat men mens was, maar omdat “de handelswaar” goed verkoopbaar moest blijven. Eénmaal aangekomen op de plantage werden deze mannen, vrouwen en kinderen het bezit van de kolonist, die met je mocht doen, wat hij goedacht.
Beste mensen, ook Vlissingers waren al vroeg en voor lange tijd betrokken bij en verantwoordelijk voor de instandhouding van dit systeem.
Onderzoek en erkenning
Vlissingen heeft in de geschiedenis van de slavernij en kolonialisme, ontegenzeggelijk, een grote rol vervuld. In Suriname, het Caraïbisch gebied (De Antillen, waaronder ook Tobago en Trinidad), langs de rivieren: Berbice, Essequibo, Demarara (nu Brits Guyana) en in de Trans-Atlantische slavenhandel.
In juli 2021 heeft het gemeentebestuur van Vlissingen dit publiekelijk erkend. Hieraan vooraf is een onderzoek uitgevoerd naar het eigen slavernijverleden. Het onderzoeksrapport stelt vast dat Vlissingen [en ik citeer] “een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van Nederlandse plantagekoloniën in het Atlantisch gebied, waarin kolonisten in toenemende mate gebruik maakten van Indiaanse en Afrikaanse slaven voor hun werk op hun plantages”.
Vlissingen was in de tweede helft van de achttiende eeuw de “onbetwiste hoofdstad” van de Nederlandse slavenhandel.
Alleen al in de korte periode tussen 1750 en 1780 vervoerden Vlissingse schepen zo’n 60.000 Afrikanen als slaaf uit Afrika naar de andere kant van de Atlantische Oceaan. Stadsbestuurders hadden ook al heel veel eerder, vanaf het einde van de zestiende eeuw, zelf belangen in de slavenhandel. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Diverse slavenhandelaren waren bijvoorbeeld schepen (tegenwoordig wethouder) van Vlissingen. Vlissingse notabelen (waaronder koopman en burgemeester Jan de Moor) stichtten in het begin van de 17e eeuw een eigen Vlissingse kolonie met slaven op het eiland Tobago. Vlissingse kooplieden en regenten investeerden in de slavenhandel. Onder hen bevonden zich de burgemeesters Isaac Hurgronje en Nicolaas van Hoorn.
De plek waar we nu zijn, de Sint Jacobskerk, was ook toen al de belangrijkste kerk. Om een positie in het stadsbestuur, of in de West-Indische of de Verenigde Oost-Indische Compagnie te verkrijgen moest men lidmaat van deze kerk zijn. En de compagnies selecteerden en betaalden de dominees die met de schepen mee gingen. Hier kwamen ze bij elkaar. Ook in de stad, en in de vele buitenhuizen op Walcheren die zij toen lieten bouwen: overal kwam men elkaar tegen.
Kritische geluiden o.a. van Betje Wolf
Al die tijd dat slavenhandel en slavernij bleef voortbestaan ontstond er hier, in Nederland, geen groot verzet tegen, maar waren toch ook enkele mensen die in woord, geschrift of preek zich kritisch opstelden tegen de in hun ogen ontoelaatbare behandelingen, die mensen werden aangedaan. Eén van die critici was de in Vlissingen geboren schrijfster Betje Wolff. Zij was het die, in de tijd dat de Vlissingse en Walcherse betrokkenheid bij de slavernij en slavenhandel tot een dieptepunt was gekomen, haar stem verhief. In haar werk heeft Betje Wolff zich verschillende keren uitgesproken tegen slavernij en slavenhandel. Zo schreef ze in 1777 het gedicht “de slaverny”, waarin ze de slavernij veroordeelde als een barbaarse daad. Betje Wolff wenste in 1798 onder geen beding meer bij Vlissingse kennissen te logeren vanwege haar afkeer van slavenkopers. Maar feit is, dat het enkelingen, enkele “roependen in de woestijn”, waren, die zich kritisch toonden.
Veel meer verzet vinden we echter overzee, van de tot slaaf gemaakten zelf. Zij kwamen op de schepen, bij het vervoer, bij aankomst op de plantages, tijdens de onbetaalde dwangarbeid op vele manieren in opstand. Met enorme risico’s. Hierover, en over nog veel meer aspecten van deze lange en brute geschiedenis kunnen we nog veel meer te weten komen in onderzoek de komende jaren.
Huidige gemeentebestuur
Bij deze geschiedenis heeft het gemeentebestuur van Vlissingen de afgelopen periode uitvoerig stil gestaan. U heeft hier in de media ongetwijfeld over gehoord. Biedt Vlissingen nu wel of niet excuses aan? Hoe staat het college van B&W er in? En waarom komt het college niet zelf met een voorstel?
Het college heeft er bewust voor gekozen om de gemeenteraad het debat te laten voeren. Met in het achterhoofd dat het gesprek over het verleden, over slavernij en de rol van het gemeentebestuur daar gevoerd moest worden. En dat gesprek ís gevoerd. Tijdens de gemeenteraadsvergadering op 13 april jl. hebben alle raadsfracties op respectvolle wijze hun standpunten verwoord. Ze spraken over hun zoektocht in de geschiedenis, de lessen die ze zelf leerden, de verhalen die ze hebben opgehaald. Ook de verhalen van de mensen die tijdens de raadsvergadering kwamen inspreken, of die gesproken hadden bij de informatiebijeenkomst op 23 maart jl., werden door de raad meegenomen in het debat. De raad heeft zijn rol als volksvertegenwoordiger die avond goed ingevuld. En een besluit geformuleerd dat past bij Vlissingen, bij het debat dat is gevoerd en bij de wens om ook naar onszelf en onze eigen rol te kijken.
En ik durf te zeggen dat toen het besluit eenmaal was genomen, waren de emoties in de raadzaal voelbaar. Daarom kies ik er ook voor om de excuses van het gemeentebestuur uit te spreken in onze eigen gemeente. Dicht bij de plaats waar de schepen naar Afrika vertrokken. Dicht bij onze inwoners.
Excuses
Geachte aanwezigen,
Uit naam van het gemeentebestuur van Vlissingen bied ik u onze oprechte excuses aan voor het slavernijverleden van Vlissingen.
Voor de slavernij- en slavenhandelspraktijken, die toenmalige leden van het gemeentebestuur uitvoerden in de 16e, 17e en 18e eeuw. Zij waren als onderdeel van een mensonterend systeem, mede verantwoordelijk voor het onnoemlijk leed, dat zij medemensen toen hebben aangedaan en voor de doorwerking van dat leed en onrecht in de levens van hun nazaten.
Tevens biedt het gemeentebestuur van Vlissingen excuses aan voor de onvoldoende en éénzijdige aandacht voor het slavernijverleden in de afgelopen decennia. En daaruit volgend, voor het onvoldoende getoonde begrip voor de gevoelens van nazaten van de tot slaaf gemaakten.
Toekomst
Wat wij niet kunnen, is de mensonterende praktijken in de geschiedenis ongedaan maken. Wat we wél kunnen is die geschiedenis meer dan tot nu toe leren kennen en aan elkaar doorgeven, bespreken en verwerken: daar is nog heel veel werk te doen. Ook de bekladding die vandaag plaatsvond toont dat weer aan. Wat we ook kunnen is in het hier en nu samen aan de toekomst bouwen. Een toekomst, waarin we elkaar in de ogen durven kijken, we weer “samen de trap opgaan” en samen werken aan herstel van verhoudingen, heling en herdenking.
Hieraan wil het gemeentebestuur van Vlissingen graag samen met u verder invulling gaan geven. Elkaar ontmoeten aan de dialoogtafels en tijdens lezingen die we samen met u gaan organiseren. Werken aan verdere bewustwording, ook als het gaat om de doorwerking van het slavernijverleden in de levens en posities van mensen hier en nu. In onze huidige samenleving.
De eerstvolgende activiteit, die ik in dit kader kan noemen is al heel binnenkort: namelijk volgende week vrijdag (7 juli). Er vindt dan een symposium plaats in ons stadhuis over het Slavernijverleden van Vlissingen. Daar zal gesproken worden door onze stadsarchivaris. En door mevrouw Linda Nooitmeer-Mulder, voorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee te Amsterdam). Zij zal dan ingaan op de doorwerking en herstel van de erfenis van de trans-Atlantische slavernij in de hedendaagse samenleving. U bent van harte welkom!
Ik noem ook het feit, dat Vlissingen samen met de Provincie Zeeland en de andere gemeenten op Walcheren, partner is in het een onderzoek naar een Kenniscentrum Slavernijverleden hier op Walcheren.
En het Maritiem muZEEum hier vlakbij aan de Nieuwendijk heeft onlangs haar presentaties compleet vernieuwd. De betrokkenheid van Zeeland en vooral van Vlissingen bij de slavenhandel krijgt uitvoerig aandacht. De verschillende etappes in de Trans-Atlantische driehoekshandel, het scheepsmodel van het slavenschip D’Elisabeth Galy en de getuigenis van de ontsnapte Leonora die vertelt over het lot van tot slaafgemaakten. Hierdoor leren wij allen, jong en oud, over de geschiedenis en geven wij die door aan onze volgende generaties.
Graag maak ik vanmiddag ook van de gelegenheid gebruik u uit te nodigen met voorstellen te komen, met initiatieven te komen, die de ontmoetingen binnen de Vlissingse gemeenschap rond dit thema, aantrekkelijk, zinvol en leerzaam kunnen maken.
Ten slotte
Vandaag herdenken we en vieren we. We herdenken dat op 1 juli 1863 de wet (bekend als de Emancipatiewet) in werking trad, die de slavernij afschafte in Suriname en op de Nederlandse Antillen. Vrijgemaakte voormalige slaafgemaakten werden echter nog 10 jaar lang verplicht op contractbasis werk te blijven doen op de plantages. Onder dezelfde erbarmelijke omstandigheden. De daadwerkelijke afschaffing van de slavernij vond dus 150 jaar geleden plaats.
Vandaag vieren we in Vlissingen samen de afschaffing van de slavernij. Als vrije mensen, die samen echt de bevrijding zullen blijven vieren. Ik hoop oprecht dat we vanmiddag een stap hebben gezet om met erkenning en besef samen aan onze gemeenschappelijke toekomst te bouwen.
Ik eindig met een uitspraak van Martin Luther King:
“Als je vertrouwen hebt, hoef je niet de gehele trap te zien om de eerste stap te zetten.”
Dank voor uw aandacht!