Michiel de Ruyter
Michiel Adriaenszoon de Ruyter werd op 24 maart 1607 geboren in Vlissingen. Er is heel veel bekend over onze zeeheld, maar een aantal vragen zullen waarschijnlijk voor altijd onbeantwoord blijven. Zoals over het geboortehuis van Michiel. Er zijn geen archiefbronnen meer aanwezig die daarover uitkomst bieden. Slechts 1 huis in Vlissingen mag aanspraak maken op het feit dat Michiel daar ooit gewoond heeft: Nieuwstraat 13.
Zeeheld en handelaar
Michiel de Ruyter staat niet alleen als held bekend. Hij bleek ook een succesvol handelaar. Zijn leerschool lag voor de hand. Jarenlang werkte hij voor Cornelis Lampsins, die als ondernemer enorme rijkdom vergaarde met onder meer de kaapvaart. Enkele jaren nadat Lampsins de buitenplaats Lammerenburg liet bouwen, verrees in 1641 aan de Nieuwendijk een prachtige woning, voorzien van een voorname natuurstenen gevel. Tegenwoordig hoort het pand bij het complex van het Zeeuws Maritiem muZEEum.
Lijnbaan
Tijdens de jeugdjaren van Michiel was er veel te beleven in de stad. Ook Vlissingen begon te profiteren van een economische opleving en het bruiste van de activiteit, vooral in en rond de vele havens en kaden. In opdracht van Prins Maurits was er zelfs een splinternieuwe Dokhaven gegraven. Onze held kon niet aarden op school. Zijn vader besloot een baantje voor hem te zoeken. Het is dus niet verwonderlijk dat hij zijn carrière begon aan de waterkant, als draaiersjongen op de lijnbaan van de gebroeders Lampsins.
Jacobstoren
Michiel was 2 jaar oud toen er een periode van betrekkelijke rust ontstond in de Tachtigjarige Oorlog: het 'Twaalfjarig Bestand'. Vlissingen had de Spanjaarden 35 jaar daarvoor al de stad uitgejaagd. In 1572 vond ook in Vlissingen de overgang naar de reformatie plaats. Zo werd de Sint Jacobskerk omgedoopt van katholiek naar protestant. Het is een bekend verhaal dat Michiel als kwajongen de kerktoren beklom. Het kan als metafoor zijn gebruikt voor het succesvol beklimmen van de maatschappelijke ladder, maar het is wel een feit dat de toren rond 1616 in de steigers stond ...
Jan Compagnie
Ook in het begin van de 17e eeuw is Vlissingen al multicultureel. De havenstad wordt bevolkt door allerlei nationaliteiten. Vooral de scheepsbemanningen zijn letterlijk van overal afkomstig. Als Michiel op 11 jarige leeftijd voor het eerst naar zee gaat als hoogbootsmansjongen, ontmoet hij aan boord de voormalige negerslaaf Jan Compagnie. Ze worden vrienden. Het toeval wil dat zij elkaar ruim 45 jaar later weer tegenkomen. De Ruyter is op expeditie gestuurd naar West-Afrika om enkele forten op de Engelsen te heroveren. Daar ontmoet hij zijn oude vriend, die inmiddels op het eiland Goeree onderkoning is geworden.
Koers pal Noord
Michiel klimt op van hoogbootsmansjongen naar matroos. In de golf van Biskaje beleeft hij zijn 1e grote avontuur. Het schip wordt door de Spanjaarden ingenomen en de bemanning weet wat dat betekent: de galeien of de slavenmarkt. Hij weet echter met 2 bemanningsleden te ontsnappen en voor hen begint de gevaarlijke terugtocht (via Frankrijk) naar huis. De uit Vlissingen afkomstige schrijver John Brosens heeft dit avontuur in de spannende jeugdroman 'Koers pal Noord' verwerkt.
Busschieter
In 1621 loopt het Twaalfjarig Bestand met Spanje af en worden de vijandelijkheden hervat. Michiel verlaat tijdelijk het zilte nat en neemt dienst in het Staatse leger onder leiding van Prins Maurits. Hij wordt in Kleef gelegerd is. Als de Spaanse generaal Spinola onverwachts Bergen op Zoom bedreigt, stuurt de Prins extra troepen naar deze Brabantse stad. Ook Michiel moet er heen en doet dienst als konstabel of busschieter (kanonnier). Hij helpt op die manier mee de stad uit handen van de Spanjaarden te houden.
Handelsagent
Er is weinig bekend over de jeugdjaren van Michiel. In de jaren '20 van de 17e eeuw zou hij volgens een Engelse bron ongeveer 7 in Dublin hebben gewerkt. Voor de gebroeders Lampsins trad hij op als handelsagent. Er bestond een levendige handel in boter, haring, vet en huiden. Het is waarschijnlijk dat hij daarna voor de Lampsins een reis maakte naar Barbarije en de Middellandse Zee. Een feit is dat hij in 1631 trouwt met boerendochter Maayke Velders. In datzelfde jaar overlijdt zij in het kraambed. Hun dochter Aaltje overlijdt korte tijd daarna.
Walvisvaart
In de tijd waarin Michiel leefde was er sprake van 'de grote visserij' (haringvangst) en 'de kleine visserij' (walvisvangst). De poging van de Engelsen om met geweld het monopolie van de walvisvangst bij Spitsbergen op te eisen, leidde in 1614 tot de oprichting van de Noordsche Compagnie in de Republiek. Ook in Zeeland ontstaan er kamers in Veere, Middelburg en Vlissingen. In 1633 monstert Michiel aan op het schip 'De Groene Leeuw' van schipper Jochem Jansen voor een tocht naar Jan Mayen. In hetzelfde jaar komen we de naam 'Ruyter' voor het eerst tegen in een scheepsjournaal.
2e Huwelijk
In zijn laatste jaar als stuurman op een walvisvaarder in dienst van de Noordsche Compagnie, trouwt Michiel voor de 2e maal. Zijn echtgenote Neeltje Engels is afkomstig uit een Vlissingse regentenfamilie. Hij moet dus op dat moment een welgesteld man zijn geweest. Het is bekend dat hij in de jaren '30 de beschikking had over een aantal rentebrieven ter waarde van vele duizenden guldens. Neeltje schenkt hem in 1637 een 1e zoon, Adriaen genaamd. Later volgen nog 3 kinderen, waarvan er een kind 3 dagen na de geboorte sterft.
Duinkerker kapers
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ondervonden de Hollandse VOC-schepen veel hinder van de kapers uit Duinkerken. Michiel is 30 jaar oud als hij in 1637 door Lampsins bevorderd wordt tot kapitein van een kaperschip. Met het buitmaken van vijandelijke schepen kon schade toegebracht worden aan de vijand. Het was ook een lucratieve bezigheid, want elke 'prijs' die binnen werd gebracht, betekende een percentage van de winst. Michiel heeft deze taak 4 jaar lang met wisselend succes uitgevoerd.
Vrachtvaarder
Na een aantal onzekere jaren als officieel kaperkapitein, maakt Michiel de overstap naar de vrachtvaart. Ook weer in dienst van baas Lampsins wordt hij in 1640 schipper op 'de Vlissinge' en maakt zijn 1e reis in die hoedanigheid naar Brazilië. Dat land is in die periode in handen van de West-Indische Compagnie. Zijn afscheid als kaper is echter niet definitief. Onderweg hoopt hij toch een vijandelijk schip als prijs binnen te halen. In de buurt van Guernsey verovert hij een schip op de Duinkerkers, maar moet het vrijlaten omdat het van Engelse origine was.
Schout-bij-nacht
In 1640 komt Portugal in opstand tegen Spanje en zoekt steun bij bondgenoten, ook bij de Republiek. De Staten-Generaal besluiten hulp te verlenen. Michiel is 34 jaar als hij een belangrijke stap neemt. Hij gaat bij de marine. Op verzoek van de Zeeuwse admiraliteit en admiraal van de vloot Gijsels, krijgt hij meteen een belangrijke functie. Hij wordt aangesteld als schout-bij-nacht en is daarmee de 3e man op de vloot. Er mag worden aangenomen dat de gebroeders Lampsins hierbij een rol hebben gespeeld, 1 van de broers was namelijk lid van het admiraliteitscollege.
1e Zeeslag
Michiel hoeft niet lang te wachten op zijn 1e zeeslag. In november 1641 is het al zover. Met het eskader onder leiding van admiraal Gijsels en met steun van een Frans-Portugese vloot, wordt slag geleverd met de Spanjaarden. Als de Spaanse vloot uiteindelijk in zicht komt is de Frans-Portugese vloot in geen velden of wegen te bekennen. Aan beide zijden wordt een fors verlies geleden, aan manschappen en schepen. Ook het schip waar de ontevreden De Ruyter het bevel over voert ('de Haze') raakt beschadigd en bereikt met moeite de haven van Vlissingen op 20 januari 1642.
Marokko
Na zijn 1e slechte ervaring met de marine keert Michiel weer terug naar de koopvaardij. Hij koopt het schip 'Salamander' en vaart in 1644 naar Marokko om er handel te gaan drijven. In feite krijgt hij 2 belangrijke verantwoordelijkheden: het zeemanschap en het ondernemerschap. Op die reis speelt zich het bekende verhaal af over de handel met de Marokkaanse Sant. Michiel dwingt veel respect af bij deze vorst door steevast op zijn standpunt te blijven staan, als er een te lage prijs voor Engels laken wordt geboden. Deze standvastigheid resulteert in een jarenlange en lucratieve handel met de Sant.
Vrijkopen slaven
Michiel raakt steeds meer bedreven in de zeemanskunst en het ondernemerschap. Zelfs ondanks een verbod van de Staten-Generaal, aarzelt hij niet om deel te nemen aan de lucratieve wapenhandel. Hij bouwt een goede zakenrelatie op met de Marokkaanse Sant, maar toont zijn omgeving tegelijkertijd een stukje van zijn rechtgeaardheid. Wanneer hij in 1644 met Nederlandse slaven wordt geconfronteerd, aarzelt hij niet hen vrij te kopen. Ook op zijn latere reizen zou hij dit aspect van zijn karakter laten spreken. Zijn laatste reis als ondernemer naar Marokko en de Antillen vindt plaats in 1651.
3e Huwelijk
Michiel besluit zijn loopbaan als zeeman en ondernemer in 1651 te beëindigen. In 1650 overlijdt zijn 2e echtgenote Neeltje Engels tijdens zijn reis naar de Antillen. Bijna 2 jaar na de geboorte van hun zoon Engel de Ruyter. Hij treedt voor de 3e maal in het huwelijk. Ook ditmaal is de bruid afkomstig uit Vlissingen. Het is Anna van Gelder. Tijdens de huwelijksplechtigheid treedt Cornelis Lampsins op als getuige. Zijn nieuwe echtgenote zal een rol hebben gespeeld bij het definitieve besluit van Michiel om aan land te blijven. Haar vorige echtgenoot was immers ook op zee gestorven.
1e Engelse Oorlog
De verhoudingen tussen de Republiek en Engeland verslechterden. Nadat de Engelsen de 'Akte van navigatie' hadden uitgevaardigd als protectie voor hun eigen handelsvaart, breidden zij hun macht uit met het recht om alle koopvaardijschepen in volle zee aan te kunnen houden. De directe aanleiding voor de Eerste Engelse Oorlog was echter een andere. Het was het feit dat het eskader van Maerten Tromp weigerde om in de buurt van Dover als 1e de vlag te strijken voor het eskader van Robert Blake. De zeeslag die erop volgde versnelde de officiële oorlogsverklaring. Al snel bleek dat de Republiek een ervaren rot als Michiel nodig had.
Onderbevelhebber
Het lukte Anna van Gelder niet haar echtgenoot aan land te houden. De Eerste Engelse Oorlog was in 1652 uitgebroken. De Staten-Generaal benaderden Michiel om onderbevelhebber te worden op een eskader dat de Nederlandse schepen in Het Kanaal moest beschermen. De grote vloot onder leiding van Maerten Tromp koerste op dat moment langs de Engelse zuidkust. Eerst weigerde Michiel, maar toonde zich gevoelig voor het argument dat de Republiek hem nodig had. Hij tekende voorzichtig voor 1 zeetocht. De marine zou uiteindelijk de rest van zijn leven gaan bepalen.
1e Overwinning
Al spoedig na zijn aanstelling als vice-commandeur, uitte Michiel zijn klachten over de inferieure kwaliteit van de oorlogsvloot aan de Staten-Generaal. De heren zwegen echter in alle talen. Desondanks wist De Ruyter op 23 augustus 1652 met zijn eskader voor het eerst zijn naam in de Republiek te vestigen. In het Kanaal bonden zijn schepen de strijd aan met die van de Engelse admiraal Ayscue. Getalsmatig waren de Engelsen verreweg in de meerderheid, maar kozen de aftocht vanwege de grote schade aan hun schepen. De Republiek vierde deze 1e overwinning in de Engelse Oorlog op uitbundige wijze.
Driedaagse zeeslag
Na de 1e gewonnen zeeslag was de naam van Michiel gevestigd in de Republiek. In 1653 vond de Driedaagse Zeeslag plaats, waarin de eskaders van Maarten Bestevaer Tromp, Evertsen, De With en De Ruyter het op moesten nemen tegen de sterke Engelse vloot. Die zeeslag wonnen de Engelsen met glans. In de Nederlanden werd gesproken over een 'roemrijke nederlaag'. Dit kwam omdat een groot deel van de in slechte toestand verkerende vloot, op een uiterst slimme manier wist te ontsnappen aan een totale vernietiging.
Zeeslag Ter Heide
Na deze 'roemrijke nederlaag' volgde een herhaling halverwege hetzelfde jaar. Ook nu moesten de schepen onder leiding van Tromp en De Ruyter hun meerdere erkennen in de Engelse vloot. De vlootvoogden dienden een officieel protest in bij de Staten-Generaal vanwege het uitblijven van de vlootversterking. In augustus 1653 bleek de situatie niet verbeterd. In de bloedige verloren zeeslag ter hoogte van Ter Heide kwam Tromp om het leven. Toch sprak men weer over een overwinning, omdat de Engelse blokkade was opgeheven.
Aanstelling als vice-admiraal
De in 1653 tot raadspensionaris benoemde John de Witt, achtte het strategisch en economisch van groot belang dat er een sterke vloot kwam. Hij verstrekte opdracht tot de bouw van nieuwe oorlogsschepen. Ook probeerde hij de Ruyter te bewegen om Tromp’s plaats in te nemen als luitenant-admiraal. Michiel weigerde en De Witt restte niets anders dan de onervaren Wassenaer van Obdam te benoemen. Om hem van deskundige ondersteuning te voorzien, werd het zeeofficierenkorps uitgebreid. Dit opende de mogelijkheid voor de Admiraliteit van Amsterdam om Michiel het aanbod te doen om vice-admiraal te worden. Na enige aarzeling aanvaardde hij de benoeming.
Verhuizing naar Amsterdam
In 1654 verliet Michiel de Zeeuwse admiraliteit om als vice-admiraal toe te treden tot de belangrijke Amsterdamse Admiraliteit. Cornelis Tromp (zoon van de beroemde Maerten) zou onder hem gaan fungeren als schout-bij-nacht. Omdat de vrede met Engeland inmiddels was getekend, was er geen reden meer om met de vloot uit te varen. Alle zeeofficieren kregen verlof en ook Michiel vertrok naar zijn woonplaats Vlissingen. Zijn gezin telde inmiddels 6 kinderen. In deze relatieve rust kon hij zich in zijn woning aan de Nieuwstraat voorbereiden op zijn verhuizing naar Amsterdam.
Zweeds-Noorse expeditie
Na zijn verhuizing werd Michiel in zijn nieuwe functie als vice-admiraal bij de Amsterdamse admiraliteit, in eerste instantie op expeditie gestuurd naar de Middellandse Zee. Daar ondervond de handelsvaart veel last van de kaapvaart. Ook in de Oostzee ontstonden er problemen voor de handelsvaart. De belangrijke doorgangsroute van de Sont dreigde beheerst te worden door Zweden. De Republiek had er alle belang bij om Denemarken te steunen. Michiel de Ruyter speelde bij deze strijd een belangrijke rol. Hij werd op 1 augustus 1660 zelfs in de Deense adelstand verheven.
West-Afrika
Michiel bevond zich in 1664 met zijn vloot in de omgeving van de Middellandse Zee, toen hij van de Staten-Generaal de opdracht kreeg voor een geheime missie. Raadspensionaris Johan Witt had dit besluit op onnavolgbare wijze door de vergadering gemanoeuvreerd. De bezittingen van de West-Indische Compagnie in West-Afrika waren door hun Engelse tegenhanger veroverd. Vanwege het economische belang diende dit teruggedraaid te worden. De Ruyter slaagde erin de gebieden te heroveren. Het lukt hem niet om de bezittingen in Noord-Amerika te ontzetten, waardoor 'Nieuw Amsterdam' voortaan 'New York' zou gaan heten.
Vierdaagse Zeeslag
Op 4 maart 1665 verklaarde Engeland opnieuw de oorlog aan de Republiek. Inmiddels was Johan de Witt erin geslaagd een sterke vloot op te bouwen. Michiel de Ruyter werd dat jaar bevorderd tot opperbevelhebber van de vloot. In 1666 kon hij vol trots zijn splinternieuwe admiraalsschip 'De Zeven Provinciën' betreden. Rond de pinksterdagen voltrok zich de beroemde Vierdaagse Zeeslag, die glansrijk door Michiel en de zijnen werd gewonnen. Met 'vlag en wimpel zeilde hij naar Vlissingen. Raadspensionaris De Witt zorgde vervolgens voor een ware publiciteitscampagne rondom zijn 'vriend' Michiel.
Tweedaagse Zeeslag
Na deze glorierijke overwinning werd de vloot nauwelijks rust gegund. De Staten-Generaal gaven de order opnieuw een zeeslag tegen de Engelsen uit te lokken. Deze zeeslag verliep echter desastreus en veroorzaakte bovendien een hooglopend conflict tussen De Ruyter en Tromp. De eskaders van Michiel dreigden verslagen te worden door de Engelse vloot. Hij gaf de schuld aan Tromp, omdat hij met zijn eskader in geen velden of wegen te bekennen was. De Ruyter wist ternauwernood aan een totale vernietiging te ontsnappen. Tromp werd ontslagen en trok zich verbitterd terug op zijn buitenhuis.
Chatham
Gedurende de winterperiode van 1666-1667 werd de inmiddels 60-jarige Michiel ernstig ziek. Regelmatig geplaagd door zware koortsaanvallen, was hij tot weinig in staat en lag vaak in bed. Johan de Witt presenteerde zijn gedurfde plan om de Engelse vloot op de Medway bij Chatham te vernietigen. Ondanks zijn zwakke gezondheid besloot De Ruyter toch in juni 1667 aan deze expeditie deel te nemen. Het plan slaagde, waarbij een aantal grote Engelse oorlogsschepen werden vernietigd. Het vlaggenschip 'Royal Charles' werd daarbij veroverd. Pas op de 2e dag kon Michiel daadwerkelijk aan de strijd deelnemen. Toch is zijn naam voor altijd verbonden aan deze tocht naar Chatham.
Solebay
In 1672 ontbrandde de strijd om het voortbestaan van de Republiek. De Engelsen en Fransen planden een gezamenlijke aanval om definitief af te rekenen met het kleine landje. Ze werden gesteund door legers van de bisschoppen van Münster en Keulen. Het landleger van de Republiek stelde niet veel voor en de vraag was of de Hollandse oorlogsvloot opgewassen was tegen een dergelijke overmacht. Michiel de Ruyter en zijn eskaders vochten deze strijd bij Solebay uit tegen een gecombineerde Engels-Franse vloot. Het bloedige gevecht was wederom een demonstratie waaruit bleek, dat de Hollandse sterkte op zee ongebroken was.
Moordaanslag
Het rampjaar 1672 was na de zeeslag bij Solebay nog niet ten einde. De legers van Frankrijk, Münster en Keulen overrompelden het zwakke landleger van de Republiek. De schuld van de gebeurtenissen in 1672 werd vooral toegewezen aan raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis. Zij werden beticht van landverraad en op gruwelijke wijze vermoord. Ook het leven van hun vriend Michiel de Ruyter liep gevaar. De volkswoede richtte zich op het huis van onze zeeheld en een plundering kon net op tijd worden voorkomen. In oktober 1672 ontsnapte hij zelf op het nippertje aan een moordaanslag.
De Ruyter en Tromp
Prins Willem III besloot in 1673 de oranjegezinde Cornelis Tromp als vervanger aan te stellen voor de gesneuvelde luitenant-admiraal Van Ghent. Hiervoor moest de prins eerst zware besprekingen voeren met de kemphanen De Ruyter en Tromp, om de oude geschillen uit de weg te ruimen. Later in het jaar zorgden ze ervoor dat de zeeslagen bij Schooneveld en Kijkduin werden gewonnen. De Republiek hield stand dankzij de op zee geboekte overwinningen. In februari 1674 werd de vrede getekend en kwam er een eind aan de Derde Engelse Oorlog.
Laatste tocht
Na een mislukte expeditie naar de Caraïben om er de Fransen te verjagen, werd Michiel gevraagd voor een taak die zijn laatste zou worden. De Spanjaarden riepen de hulp in van de Republiek voor hun strijd tegen Frankrijk in de Middellandse Zee. De Ruyter had grote bezwaren tegen de wijze van uitrusting van de expeditievloot. Die was volgens hem niet geschikt voor deze taak. Tijdens een vergadering van de admiraliteit werd hem verweten week te worden. Waarop Michiel antwoordde: 'De Heren hebben mij niet te verzoeken, maar te gebieden'. Hij zou zelfs met een enkel schip deze expeditie hebben uitgevoerd, als dat hem werd 'gevraagd'.
Overlijden
Op zijn laatste tocht moest De Ruyter genoegen nemen met een zwak eskader. Bovendien was hij ondergeschikt aan een Spaanse admiraal. Op zondag 22 april 1676 (in het zicht van de vulkaan Etna) ontbrandde de strijd tussen de Franse en gecombineerde Hollands-Spaanse vloot. Staande op de kampanje van zijn schip 'De Eendracht' werd hij getroffen door een kanonskogel, die hem ernstig aan beide benen verwondde. Op 29 april 1676 stierf hij aan zijn verwondingen. Zijn gebalsemde lichaam bereikte de haven van Hellevoetsluis pas op 30 januari 1677. De Republiek was in rouw gedompeld.
Begrafenis
Michiel de Ruyter werd onder grote belangstelling op 18 maart 1677 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam begraven. Een indrukwekkende begrafenisstoet met vele hoogwaardigheidsbekleders begeleidde de gestorven zeeheld op zijn allerlaatste tocht. Er ontbrak één belangrijke gast. Prins Willem III had zich laten excuseren vanwege andere prioriteiten.
Michiel de Ruyter werd bij zijn dood in heel Europa als de grootste admiraal van zijn tijd gezien.
Bestevâer
Michiel de Ruyter had als bijnaam 'Bestevâer' (grootvader). Hij kreeg deze bijnaam van de matrozen die onder hem dienden. Hij was streng maar rechtvaardig, zorgde goed voor zijn bemanningen en kwam zijn verplichting naar hen zo goed als hij kon na.
Michiel de Ruyter en Vlissingen zijn voor eeuwig met elkaar verbonden. Op Boulevard de Ruyter houdt zijn standbeeld de stad nauwlettend in de gaten!