Onder meer door de afdamming van Het Sloe werden er 2 kanalen gegraven: Het Kanaal door Zuid-Beveland en het Kanaal door Walcheren. Met het graven van het Kanaal door Walcheren werden er ook 2 binnenhavens, sluiswerken en een buitenhaven aangelegd. Vlissingen kreeg bovendien een spoorverbinding met Bergen op Zoom. En vanwege de opheffing van de vesting waren de vestingwerken niet meer nodig. Vlissingers konden zich buiten de vesting gaan uitbreiden.

Scheepswerf De Schelde

Direct na de ingebruikname van de havens vestigde in 1875 scheepswerf 'De Schelde' zich in Vlissingen op de terreinen van de voormalige Marinewerf. In de buitenhaven vestigde zich de Stoomvaartmaatschappij 'Zeeland' met een verbinding naar Engeland. Vlissingen kon de toekomst weer met vertrouwen tegemoet zien. Het inwonertal in de periode 1875-1900 verdubbelde naar bijna 19.000. Hierdoor ontstond een enorm huisvestingsprobleem.

Toerisme

Ook op het gebied van het toerisme ging Vlissingen een belangrijke rol spelen. Ten westen van de stad beschikte de stad al over prachtige zuiderstranden. Net als badplaatsen zoals Scheveningen en Blankenberge, wilde ook Vlissingen van deze natuurlijke omstandigheden gebruikmaken.
Dit kende een aarzelend begin in 1872, met een bescheiden badpaviljoent(je). Maar al snel begon Vlissingen meer allure te krijgen. Zeker toen het Grand Hotel des Bains in 1886 werd opgericht (het latere ‘Britannia’). De directie van dit hotel eiste dat er een verbinding moest worden aangelegd tussen de stad en de badplaats: de Badhuisstraat. Dit alles leidde tot een stroomversnelling.

Stroomversnelling

De Boulevards begonnen zich te ontwikkelen en er werden complete woonwijken met vooral arbeiderswoningen gebouwd. De 1e arbeiderswijk was die bij het Groot Arsenaal: De Tachtig Plagen. Daarna volgden het Oranjekwartier en het Eiland. Ten noorden van de oude vesting verrees woningbouw aan de Aagje Dekenstraat, Glacisstraat en Badhuisstraat.

Uitbreidingsplannen

Deze enorme komst van nieuwe woningen vereiste echter een gestructureerde aanpak. In 1970 stelde de gemeenteraad een groot uitbreidingsplan vast.
Vlisisngen werd grofweg in 3 delen gesplitst. De oostzijde kreeg de bestemming 'haven en industrie', het middengedeelte de bestemming 'wonen' (voor de arbeider) en de westzijde werd 'wonen in een parkachtige omgeving (voor de beter gesitueerden)'. Vlissingen veranderde in korte tijd enorm. De woningbouwverenigingen VVV, Gemeenschappelijk Belang en Goed Wonen waren goed voor de invulling van complete woonwijken.
Ook kreeg de binnenstad een ander aanzien door het dempen van de Koopmanshaven, Achterhaven en de Pottehaven. Dit stond los van het uitbreidingsplan, het was het gevolg van de overstroming in 1906.

Uitstraling

Onder leiding van burgemeester Van Woelderen begon de stad steeds meer uitstraling te krijgen. Er kwam een vliegveld, een pier, het Nollebos. Er moest ook een nieuw stadshart worden gerealiseerd met een nieuw stadhuis, winkels, een schouwburg en kantoren tegenover de HBS. Hij had plannen in overvloed om Vlissingen ook toeristisch gezien nog meer op de kaart te zetten, met een invulling van het park- en duingebied tot aan de Vijgheter.
In de jaren 30 moest het uitbreidingsplan worden bijgesteld. Een probleem vormde het vliegveld langs het Kanaal door Walcheren, waardoor er in de directe omgeving geen bebouwing mogelijk was. Aan de ontwikkeling van de stad kwam echter abrupt een eind door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.